Na een lang en tumultueus schooljaar is het dan zover: het is zomervakantie! Zoals elk jaar vertrekken wij (nadat ik de eerste anderhalve week stiekem nog even doorwerk, want: in het onderwijs ben je nooit echt klaar) voor een week of drie, vier naar ons vaste plekje in het bos. Alwaar ik even geen lessen hoef voor te bereiden, niets na te kijken en met een beetje mazzel zo min mogelijk hoef te regelen rondom onze eigen zorgintensieve kinderen, en me kan concentreren op barbecuen, rommelmarkten bezoeken, ijsjes eten en natuurlijk lezen. Heel. Veel. Lezen.
Ik weet niet hoe het met jullie zit maar ik heb van die boeken die ik speciaal voor de vakantie apart leg; echte verwenboeken zeg maar. Waar ik me al minstens een half jaar enorm op verheug zijn twee boeken waar ik af en toe verlangend naar keek, wetend dat ik ze deze zomer ein-de-lijk zou gaan lezen.
Tombland- C.J. Sansom
Veruit het dikste boek op de zomerstapel van 2020, en het boek waar ik waarschijnlijk het meeste naar uit kijk. Tineke vroeg me eens waarom ik deze (nog) niet behandeld heb in de Cadfaelmeetlat, en dat kon ik toen niet goed uitleggen. In de Cadfaelmeetlat vergelijk ik verschillende historische detectivereeksen met de iconische reeks van Ellis Peters over de Benedictijnse monnik Cadfael. Sansom heeft met zijn reeks over Shardlake, de advocaatspeurder met de gebochelde rug en getroubleerd privéleven, iets neergezet dat de omschrijving historische detective bijna overstijgt. Het is spanning, een ijzersterk plot, een geschiedenisles en proza die richting literatuur gaat. Het eerste boek in de reeks begint als Matthew Shardlake nog een jonge, onervaren advocaat is, en koning Henry VIII nog geen nare zweren aan zijn been heeft (voor ingewijden: ten tijde van zijn tweede huwelijk. Er zouden er nog vier volgen). Het boek waar ik al tijden watertandend naar kijk is het laatste deel, inmiddels spelend in de tijd van Edward, Henry’s jonge zoon, twee jaar na de dood van diens vader. Sansom heeft beloofd met de reeks door te gaan totdat Elizabeth koningin is. We hebben dus nog een paar boeken te gaan! Yes!
Destroying Angel – S.G. MacLean
Dankzij de boekenleen/boekenruil die Tineke en ik al jaren onderhouden kwam ik in aanraking met MacLean’s Damian Seeker, ook al een getroubleerde speurder. Deze reeks speelt een jaar of honderd na de Shardlake reeks, ten tijde van de Engelse republiek onder leiding van Oliver Cromwell. Deze boeiende tijd van onderdrukking en religieuze turbulentie biedt een uitstekend startpunt voor een wat donkerder soort mysteries, waarbij je maar blijft hopen dat de held tegen wil en dank ook eens een beetje zonneschijn op zijn pad krijgt. En: een mooie bijrol voor de grote wolfshond. Vind ik, sinds wij zelf een hond hebben en ik langzaam een gemengd katten én hondenmens word, op de een of andere manier ook sympathiek. Kan niet wachten tot ik deze twee boeken open kan slaan!

Daarnaast gaan er zoals altijd ook een paar van mijn favoriete andere reeksen mee; (historische) detectives waarvan ik weet dat ik er van ga genieten. Dit jaar gaan mee:
Death of an Avid Reader en Murder on a Summer’s Day – Frances Brody
Twee boeken uit de reeks over Kate Shackleton, de vrouwelijke privé-detective, spelend in de jaren twintig van de vorige eeuw. Waar de titel van het tweede boek bijzonder toepasselijk is, hoop ik dat de eerste titel hier voorlopig nog niet aan de orde is.
The Thinner’s Corpse – Bernard Knight
Nadat ik in het voorjaar de eerste vier delen las is het deze zomer tijd voor het vijfde deel uit de serie over de middeleeuwse lijkschouwer Crowner John. En zijn nare vrouw natuurlijk. Heerlijk!
Tea Time for the Traditionally Built – Alexander McCall Smith
Het laatste ongelezen deel dat ik heb uit deze geliefde serie over Mma Ramotswe, eigenaresse van Botswana’s No 1 Lady’s Detective Agency. Om heerlijk loom mee onder een boom te liggen. Het enige dat ik jammer vind van deze serie is dat ze altijd veel te snel uit zijn.
Omdat ik houdt van een dosis non-fictie neem ik hiervan ook een paar boeken mee:
Always Look on the Bright Side of Life – Eric Idle
Nadat ik vorig jaar met veel plezier het boek van een ander lid van Monty Python las is het dit jaar de beurt aan Eric Idle’s autobiografie. Ik ben benieuwd!
A Great and Terrible King, Edward I and the Forging of Britain – Marc Morris
Een non-fictie boek over de eerste Edward, volgens vele een van de sterkste koningen van Engeland. Valt voor mij onder de categorie ontspanning én research. Maar daar horen jullie (hopelijk) later vast meer over.
Als laatste (want er moet nog een beetje ruimte in de koffers over blijven voor het moois dat ik deze vakantie tegen kom) een klassieker.
Joop ter Heul Omnibus – Cissy van Marxveldt
Bijna net zo dik als het boek waar ik mee begon is deze omnibus, met maar liefst vijf romans in één band over de tienerheldin van honderd jaar geleden: Joop ter Heul. Ooit las ik het laatste deel, over de dochter van Joop, maar de rest heb ik, hoewel ik vele meisjesboeken verslond, nog nooit gelezen. Daar komt deze zomer verandering in!
Voorlopig heb ik dus genoeg op het leesplankje in de caravan liggen. Wat nemen jullie mee? Of lezen jullie dit jaar lekker thuis?