Ogma-collega Tineke appte mij met de vraag ‘hoe bevalt Vissen voor de keizer?’ Ik appte terug dat ik het een heel bijzonder boek vond, maar dat het eigenlijk meer van mijn aandacht verdiende dan die paar minuten voor het slapen gaan.
Want om echt goed aan een nieuw boek te beginnen, moet je er in het begin eigenlijk even voor gaan zitten. Namen leren kennen, sfeer leren kennen, stijl leren kennen. Dat Vissen voor de keizer een bijzondere stijl heeft, dat had ik al vrij snel in de gaten. Vandaar dat ik vond dat het meer van mijn aandacht verdiende.
Het antwoord van Tineke was ‘oh jee, een boek waar je vrij voor moet nemen’.
Adviezen die niet als advies bedoeld zijn, maar tóch een heel goed advies zijn.
Het was een uitspraak met een knipoog, maar ik vond het uiteindelijk best een goed advies. Hoewel het niet als advies bedoeld was.
Daarom heb ik nu een paar dagen vrij in het vooruitzicht. D.w.z. vrij van de baas. Oké, ik heb vrij omdat de kinderen voorjaarsvakantie hebben. Maar daarom kan ik nog wel visualiseren dat ik die dagen met Vissen voor de keizer op schoot zit.
Roadmovie
Wat ik tot nu toe van Vissen voor de keizer weet is dat het verhaal zich afspeelt in Japan rond het jaar 1000. Katsuro is een visserman, die de mooiste karpers vangt voor de vijvers van de keizerlijke hoofdstad. Maar Katsuro verdrinkt en zijn jonge weduwe, Miyuki, neemt zijn plaats in. Op pad, lopend naar de keizerlijke hoofdstad, als in een roadmovie. Met een stok met twee manden met vissen op haar schouders. En dan maar hopen dat de vissen het overleven. En dat Miyuki het overleeft.
Dat gegeven op zichzelf is al de moeite waard. Maar vooral de stijl van het boek is opvallend. Het is ongewoon, lichtvoetig, beeldend en zinnelijk. Heel anders dan enig boek dat ik de laatste tijd gelezen heb. Ja, ik verheug me op een dag lezen met Vissen voor de keizer!